logo-bartjan2

Vier Uomo universale uit de Renaissance

Francesco Petrarca, Niccolo Machiavelli, François Rabelais en Giordano Bruno

Bij de term Renaissance zullen de meeste mensen onmiddellijk denken aan de kunstwerken van Leonardo da Vinci, Michelangelo en Botticelli, aan Florence met haar prachtige architectuur en aan de patronage van machtige families zoals de de’ Medici’s en de Borgia’s.
Toch was het niet in eerste instantie een nieuwe kunst en architectuur, maar eerst en vooral een nieuwe geestesgesteldheid die haar intrede deed, een nieuwe manier van denken en interpreteren. De belangrijkste inspiratiebron daarvoor bestond uit de herontdekte schatkamer van literaire en filosofische meesterwerken uit de klassieke oudheid.

 

Dante, Boccaccio, Petrarca, Guido Cavalcanti, Cino da Pistoia en Guittone d’Arezzo op een schilderij van Giorgio Vasari (1544)

Niccolò Machiavelli

In deze vierdelige reeks staat per lezing steeds een van de volgende denkers centraal:

Francesco Petrarca
 (1304 – 1374) is de eerste die zich bewust wordt van het aanbreken van een nieuw tijdperk. Na de ‘donkere Middeleeuwen’ (de term is van Petrarca) volgt de wedergeboorte van de klassieke cultuur.  Onvermoeibaar trekt hij door Italië, Frankrijk en Duitsland, om overal in de oude kloosterbibliotheken te zoeken naar vergeten boeken, brieven en traktaten van ‘de Ouden’, waarmee – met groot ontzag – de Romeinse en Griekse schrijvers en denkers wordt bedoeld.

Met Niccolò Machiavelli (1469 – 1527) krijgt het pragmatisme van de nieuwe tijd zijn belangrijkste spreekbuis. Machiavelli’s beroemde boek Il Principe (‘De vorst’ of ‘De heerser’) geldt als handboek voor de realpolitik. Niet de deugd maar de daadkracht wordt erin aangeprezen: het doel heiligt de middelen. Gesteld voor de keuze om geliefd te zijn of gevreesd, zou een heerser er steeds voor moeten kiezen om gevreesd te zijn, is zijn devies…

De spotvogel François Rabelais (1483 (’94?) – 1553) is van een heel ander kaliber. Niets is heilig en veilig voor deze verbale vandaal, vooral niet waar het autoriteiten betreft. Rabelais is de grootmeester van de parodie, de hofnar van zijn tijdperk. De lach van Rabelais werkt bevrijdend, en is ten diepste ontheiligend. Had hij in de 20e eeuw geleefd dan was hij zonder enige twijfel dadaïst, provo of punker geweest.

Giordano Bruno
 (1548 – 1600), tenslotte, vertegenwoordigt een hardnekkige onderstroom in het westerse denken: de hermetische traditie. Deze traditie gaat terug op een verzameling laatantieke geschriften uit Egypte (2e en 3e eeuw na Chr.) en zal uiteindelijk ook de inspiratiebron vormen voor de Rozenkruisers, de Vrijmetselarij en de theosofie. Bruno is een pantheïst en gelooft dat God / het goddelijke en de natuur samenvallen; ketterse ideeën, waarvoor hij  in 1600 wordt verbrand.

Inhoud cursus

Deze vier zeer verschillende Uomo universale belichamen een veelheid aan gestalten en hoedanigheden. Ze zijn onder meer, in willekeurige volgorde en in al hun verscheidenheid: priester, astronoom, dichter, humanist, filosoof, ketter, schrijver, historicus, diplomaat, militair strateeg, toneelschrijver, satiricus, arts, jurist en filoloog. Samen vormen ze een staalkaart van de nieuwe geestesgesteldheid waarmee de Middeleeuwen wordt afgesloten en de Moderne Tijd aanbreekt.

helaas is deze cursus niet meer beschikbaar

offerte aanvragen

Wilt u een lezing voor uw organisatie, vereniging of vriendengroep?
Vraag een geheel vrijblijvende offerte aan.